Het landschap is spectaculair. Gigantische weiden lijken als kleine lapjes te zijn uitgestrooid.
Ik had geen idee hoever ik kon kijken, maar het hield maar niet op.
Ik voelde me klein.
Vorige nacht lagen we op een kamer zonder raam. Je zag geen hand voor ogen.
We kletsten wat. En giebelden af en toe.
Ssst. Quiet. Hola. Een pelgrim klaagde iets in het spaans.
Eeeh, lights out. Ssst.
Ik verbaasde me over zijn slechte humeur.
Maandag, dag 16 werd een lange maar prachtige dag.
Gelukkig met vrolijke pelgrims :-)
dinsdag, dag 17,
Vandaag liep ik zowaar redelijk goed. 18 km. Ik geloofde niet dat dat nog kon.
Bij iedere pas dacht ik aan Santiago. Want hoezeer ik ook geniet, ik zie wel uit naar de aankomst.
We arriveerden in een appartement met eigen slaapkamers, een keuken en een woonkamer. Fantastisch!
Het was vroeg in de middag. En wat doe je dan? Juist ja, spelletjes Uno.We kregen de middag wel om. We smeten al onze spullen in de was, want werkelijk niks was meer schoon.
In de namiddag besloten we om even in de stad te gaan.
We liepen een ziekenhuisje binnen. Speciaal voor peregrinos.
De blaar op mijn kleine teen was inmiddels groter dan mijn teen zelf.
Ik lag op de behandelbank. Mijn Spaans sprekende camino vriendin uit Australië deed het woord.
Bij iedere prik trok ik mijn voet in. De behandelaar trok mijn voet steeds weer terug.
Ik werd steeds roder van de zenuwen. Want mijn laatste schone jurkje kroop omhoog. En mijn ondergoed lag in de was ;-).
Zo loop ik in het Heerlense ziekenhuis echt niet rond hoor.
De behandeling was geweldig. En ook nog gratis. Hopelijk gaat het morgen beter.
Woensdag, dag 18
Sarria staat bekend als startpunt voor peregrinos. Als je een Compostela wilt ontvangen moet je als wandelaar de laatste 100 km lopen.
Om ons heen liepen allerlei goedgeklede wandelaars. Ze droegen alledaagse jurken of spijkerbroeken. En vrolijke topjes, of polo's. Zelfs hemden.
Ze praatten luider en levendiger dan de pelgrims die we gewend waren.
Er viel een glas. Mensen bewogen wat op muziek. Feestgangers hoorde je van ver lachen.
Ik miste de ingetogen sfeer van voorheen. Maar ook dit hoort bij de camino.
Je wilt dat de camino voorbij is maar tegelijkertijd verlang je ernaar terug.
Het maakt me een beetje verdrietig.
De herbergier keek geschrokken naar mijn voeten. Hij keek zorgelijk naar mij. En weer naar mijn voeten.
Hij opende de deur van zijn auto. Na 200 meter stapte ik alweer uit. Ik vond het zo lief dat hij me dat stukje perse wilde brengen. Ik pinkte even een traantje weg.
De vrouw van de voeten was anderhalf uur bezig. Met mijn zwaar ontstoken teen. En mijn ontstoken hak.
En blaren. Heel veel blaren. Jarenlange medicijngebruik vanwege mijn astma maakte mijn huid dun. Ze plakte wat nagels vast omdat ik die anders zou verliezen. Andere nagels werden doorboord. Zodat er geen druk kan ontstaan.
De moed zakte in mijn slippers..
Nog slechts 100 km. Maar Santiago lijkt verder dan ooit.
Op donderdag, dag 19
Wat een lieve camino vrienden heb ik toch. Ze troosten me als ik er doorheen zit. En ik hun.
Het voelt vertrouwd om met deze 3 prachtvrouwen onderweg te zijn. We delen verhalen. Mooie verhalen. Maar ook verdrietige verhalen, waar ik niet op in kan gaan.
Ieder verhaal vormt weer een vezel in onze band. Met donkere vezels en lichte vezels.
Na 25 km kwamen we aan in onze 4 persoonskamer. De dagelijkse routine begon weer. Douchen, wassen, en eten.
Nog 70 km te gaan.
Zondag bereiken we Santiago